Of staat stiekem presteren op nummer 1?

Draait het tegenwoordig om het hebben van plezier of juist om presteren als we kijken naar onze sportende kinderen? Voor steeds meer ouders lijkt de teamindeling een big deal te zijn. Ouders gaan verhaal halen bij de coach of schrijven brieven naar het bestuur waarin ze duidelijk maken dat hun kind wél in het eerste team thuis hoort. Of ze dagen een sportclub voor de rechter, een uitzondering maar toch.

Bemoeizuchtige ouders, het bereikt zijn hoogtepunt zo vlak voor de zomervakantie als de meeste sportclubs hun selecties bekendmaken.

Waar komt dit vandaan?

Ouders die zich bemoeien met de prestaties van hun kinderen zien we niet alleen terug op het sportveld, ook scholen hebben steeds vaker te maken met ouders die zich bemoeien met het onderwijs van hun kind.

De maatschappij is mondiger geworden, we laten vaker van ons horen als we het ergens niet mee eens zijn en we willen weten waarom. Vroeger vertrouwden ouders meer op het oordeel van de coach of de leerkracht. Het is immers zijn beroep. Tegenwoordig lijkt er meer wantrouwen te zijn tegenover autoriteit, er wordt getwijfeld aan de oprechtheid. In plaats van acceptatie dat ons kind misschien niet goed genoeg is, wordt er gedacht aan vriendjespolitiek.

Daarnaast is de prestatiedruk tegenwoordig groot. Op school of tijdens het sporten, kinderen moeten presteren. Het is belangrijk om het goed te doen en ergens goed in te zijn. Dat is ook als ouders leuk en fijn om te zien. Je wilt dat je kind ergens goed in is. Dan kan de teleurstelling extra groot zijn als blijkt dat je kind niet over een uitzonderlijk talent beschikt.

Feit is dat bij de meeste clubs de selectieprocedures niet voor alle ouders duidelijk zijn. En dat het lastig is om je kind teleurgesteld thuis te hebben terwijl ze zo goed hun best hebben gedaan. Zich verdrietig afvragend waarom zij niet net als hun vriendjes en vriendinnetjes in het eerste zijn gekomen. Zij hebben het toch ook goed gedaan? Wij willen het liefst dat ons kind zich goed voelt en gelukkig is.

En de kinderen?

Over het algemeen gaan de kinderen sporten, omdat ze het leuk vinden om met vriendjes en vriendinnetjes te spelen. Voor hun plezier dus. Als ze een wedstrijd hebben verloren zullen ze daar uiteraard even van balen, maar de meeste kinderen zijn het na een half uur gemakkelijk weer vergeten. Gelukkig!

Over het algemeen gaat het ook zo met een teamindeling. Als een kind zijn best heeft gedaan en het dan niet haalt, is het heel normaal dat hij daar van baalt en misschien verdrietig of boos is. Dat hoort erbij! Maar ook dat hebben de meeste kinderen snel geaccepteerd en kunnen dit een plekje geven. Zelfs als het betekent dat ze niet bij hun vriendjes in het team komen. Een kind ziet de dingen zoals ze zijn, is onbevangen en nieuwsgierig. Het zal zich over het algemeen kunnen neerleggen bij de situatie en snel weer nieuwe mogelijkheden zien. Soms met een beetje hulp van ouders.

Zo illustreert onderstaand antwoord van een meisje van 5 jaar op de vraag “Hoe vind je het dat je in een klas komt waar je niemand kent?’

“Leuk, want daar zijn allemaal vrienden die ik nog niet heb ontmoet.”

    • Uit:

Omdenken door kinderen.

Tips!

Het belangrijkste is om onze kinderen mee te geven dat sporten leuk is. Het gaat om het hebben van plezier of je nu een talent bent of niet. Als je er lol in hebt, heb je een leuke dag gehad ongeacht de uitkomst van een wedstrijd.

Hoe kunt u omgaan met een teleurgesteld kind?

    Toch een teleurgesteld kind thuis? Hoe graag we het ook zouden willen, we kunnen onze kinderen niet altijd behoeden voor teleurstellingen. En dat is maar goed ook, want daar leren kinderen van. Wat kunt u doen na een emotionele uitbarsting of teleurstelling van uw kind?

  • Toon empathie met hoe uw kind zich voelt:

‘Dit voelt nu even slecht, dat is oke. Zo voelt het meestal aan het begin’.

  • Normaliseer de gevoelens van uw kind:

‘Het is normaal dat je van streek bent als iets waar je hard voor hebt gewerkt niet lukt.’

  • Gevoelens valideren:

‘Je voelt je nu slecht over jezelf, het lijkt erop dat je nu niks goed kan doen. Dat gebeurt, ik voel me ook wel eens zo.’

  • Breng de gevoelens naar een overzichtelijk formaat:

‘Hoe groot wil je dat dit is? Laten we hieraan werken als je er klaar voor bent’.

  • Stimuleren zelf oplossingen te bedenken:

‘Ben je er klaar voor om erover te praten? Wat is er gebeurd? Is er een andere manier om hier tegen aan te kijken? Welke manieren kunnen we bedenken om dit op te lossen?’

  • Je kind de keuze geven om door te gaan:

‘Ik weet dat dit nu slecht voelt, over een tijdje worden die gevoelens minder. We kunnen iets gaan doen, dan gaat het sneller’.

  • Een verandering stimuleren:

‘Als we hier langer mee doorgaan wordt het alleen maar moeilijker denk ik. Wat zou je nu willen doen als je niet overstuur was? Zullen we dat proberen? Of wat moet er gebeuren zodat je dat kan doen?’

Uit: Thamar Chansky, ‘Het lukt toch niet’.

Jonger helpt!

Bent u met de tips aan de slag gegaan, maar komt u er niet uit? Wilt u meer weten over omgaan met teleurstellingen of heeft u andere vragen over de diensten van Jonger? Dan kunt u vrijblijvend contact met ons opnemen.

[hr]

Bronnen:

  • https://www.tvsportplezier.nl/
  • Chansky,T.(2012) Het lukt toch niet. Hogrefe Uitgevers, Amsterdam

Fotocredit:

Usag Humphreys

    , via Flickr