Ligt er teveel prestatiedruk bij kleuters?

Kleuterdocenten zijn bezorgd vanwege een te hoge prestatiedruk bij kleuters. Het zou tot stress en gedragsstoornissen bij de kinderen kunnen leiden. Het accent ligt te veel op presteren. Zo blijkt uit het programma de Monitor wat afgelopen zondagavond te zien was op NPO2.

De docenten merken een verandering t.o.v. zo’n zeven jaar geleden, het kleuteronderwijs wordt prestatiegerichter. En dat heeft gevolgen voor het gedrag.  Docenten merken gedragsveranderingen bij kinderen. Ze vragen zich af of we niet teveel van de kinderen verlangen en dat daardoor de druk teveel toeneemt. Er wordt te vaak gekeken of gedragingen van een kind passen binnen bepaalde normen en het gedrag wat enigzins buiten deze norm valt, daar moeten we iets mee. Een kleuter die niet tien minuten stil kan zitten tijdens de instructie van de docent, valt op. De vraag ontstaat, mogen we dit van deze jonge kinderen verwachten? En, mogen kinderen nog gewoon kind zijn?

Het kleuterbrein

Vergelijk: computer in wording
Het brein van het jonge kind is als een computer in wording. De hardware van die computer wordt tussen 0 en 6 jaar opgebouwd. De hardware bestaat uit het vermogen tot aandachtig kijken en luisteren. Verder wordt het spraakvermogen geactiveerd en wordt een geheugen opgebouwd. Bovendien bestaat de hardware uit motorische vaardigheden die het mogelijk maken om de complexe vaardigheden van sporten en schrijven te kunnen uitvoeren. Pas als het kind de hardware heeft opgebouwd – vroeger heette dat schoolrijpheid- kan aan de installatie van de softwarepakketten worden begonnen, zoals lezen, rekenen, aardrijkskunde, geschiedenis …, kortom alle schoolvakken. Wanneer de software wordt geïnstalleerd voordat de hardware zich goed heeft kunnen vestigen, loopt de computer voortdurend vast.
Sieneke Goorhuis, Orthopedagoog en spraakpatholoog bij Stenden Hogeschool 

Dit wil niet zeggen dat we alle frustratie en stress bij jonge kinderen alleen maar moeten voorkomen. Om leren gaan met frustratie en stress is namelijk nodig en belangrijk bij het opgroeien van jonge kinderen. Maar wat is er dan op tegen om in groep 1 en groep 2 meer aandacht te besteden aan cognitieve vaardigheden zoals taal en rekenen. Kijkend naar de ontwikkeling van het brein kunnen daarbij de volgende argumenten van toepassing zijn:

  • Het kleuterbrein is nog niet af. Het korte geheugen is nog volop in ontwikkeling. Waardoor kinderen wel leerstof kunnen stampen en dit voor een bepaalde periode onthouden. Maar deze stof ook snel weer kwijtraken.
  • Jongens ontwikkelen zich weer anders dan meisjes. Bij jongens gaat de ontwikkeling trager.
  • Verbindingen in de hersenstructuren zijn nog niet klaar.
  • De hersenen moeten er klaar voor zijn. (Weet u nog dat hersenen zich ontwikkelen van achter naar voren? Zoals geschreven in het puberbrein). Eerst ontwikkelen zich de primaire sensorische gebieden die verantwoordelijk zijn voor o.a. de motoriek en taal. Daarna pas ontwikkelen de associatie gebieden zich en kunnen kinderen verbindingen gaan leggen van kijken, luisteren, taal, motoriek naar leren lezen, rekenen en schrijven, en complexere motorische vaardigheden als zwemmen.
  • Het is niet dat kinderen alles zo vroeg mogelijk geleerd moet en kan worden. Kinderen ontwikkelen zich volgens een vast patroon: van kruipen naar lopen, van brabbelen tot spreken, van spelen tot leren en van voorlezen tot leren lezen en schrijven. Deze processen doen kinderen in hun eigen tempo en zijn van buitenaf nauwelijks te beïnvloeden. Kneden of dwingen helpt niet.
Als de infrastructuur niet klaar is, kunnen we er wel huizen neerzetten, maar je komt er niet.
Hanneke Poot, Kinderfysiotherapeute

Veranderingen op school 

Hoe heeft het zover kunnen komen? In het programma de Monitor worden een aantal punten op een rijtje gezet:

    • In 1985 ontstaat de basisschool: een samenvoeging van kleuterschool en lagere school.
    • De leerplicht verschuift van zes naar vijf jaar.
    • Er worden doelen vastgesteld voor kleuters:
      -actieve woordenschat van 3500 woorden
      -kan minimaal tot 20 tellen
      -reflecteert op eigen taalgebruik en dat van anderen
      -herkent rijmwoordjes
      -kan zijn mening verwoorden
    • 2007: opbrengstgericht werken wordt concreet overheidbeleid
    • Exceleren wordt steeds belangrijker in het Nederlands onderwijs
    • De nadruk ligt op taal en rekenen met als credo: zo vroeg mogelijk beginnen

Gevolgen voor het gedrag 

De grote vraag is natuurlijk: worden kinderen hier slimmer van? Volgens het programma is hier geen bewijs voor. Maar wat zijn dan de mogelijke gevolgen van dit onderwijs en het verhogen van de druk bij jonge kinderen? Een aantal mogelijke gevolgen kunnen zijn:

  • Druk gedrag
  • Meer huilen en boos gedrag
  • Concentratie problemen
  • Stressklachten  
  • Weinig ruimte voor spelen bij jonge kinderen

Gevolgen die we natuurlijk liever niet zien en gevolgen die niet de bedoeling zullen zijn van meer stimulering van o.a. taal en rekenen op vroege leeftijd. Toch schijnen we er allemaal verantwoordelijk voor te zijn. De druk op school ligt hoog en zowel ouders, inspectie, schoolbestuur en school directeuren, dragen hier allemaal aan bij volgens bestuurder AOB, Liesbeth Verheggen. Gelukkig kunnen we er ook positief aan bijdragen. Zo is in het programma de Monitor te zien dat een schooldirecteur de plannen omgooit en o.a. spelen en zelf nadenken weer belangrijk maakt. Met als resultaat een prettigere sfeer, vrolijkere kinderen en meer betrokkenheid van ouders en docenten.

Wat kunnen we er zelf aan doen?

Tips

Voor op school:

  • Neem als ouders de druk weg bij de leerkracht. Maak zorgen bespreekbaar, maar toon ook begrip voor de situatie waar zij in zitten en de druk waar zij mee te kampen hebben.
  • Kijk goed naar uw kind en maak u geen zorgen als het nog niet qua tempo meekan. Einstein kon op zijn vijfde ook nog niet tellen en is toch een van de grootste wiskundige geworden.
  • Toon vertrouwen en heb er vertrouwen in dat uw kind het vanzelf wel oppikt.
  • Probeer uw kind zoveel mogelijk complimenten te geven op het proces en niet op het resultaat.

Voor thuis:

  • Stimuleer uw kind thuis te spelen met echt speelgoed waarbij zijn natuurlijke nieuwsgierigheid nog geprikkeld wordt.
  • Laat kinderen meedenken en meebeslissen over activiteiten die ze kunnen doen
  • Besef u dat d.m.v. spel kinderen ontzettend veel leren. Kinderen oefenen niet alleen hun taalvaardigheid en creativiteit, maar ook hun sociale vaardigheden. Al spelend leert een kind zich aan te passen.
  • U kunt als ouder wel meespelen met de bedoeling dat kinderen doelgericht bijleren. Voorkom dat het spel alsnog een ‘lesje’ wordt.
  • Prikkel de natuurlijke nieuwsgierigheid van uw  kind door het vragen te stellen tijdens het spel als: ‘wat zou je kunnen zeggen als jij het poppetje was’. Of ‘hoe denk jij dat het het poppetje zich zou voelen als…’.
  • Vermijd teveel computerspelletjes. Als er kinderen komen spelen, laat de kinderen dan vooral met elkaar spelen i.p.v. achter de computer.
  • Bied uw kind spelmateriaal aan wat zijn fantasie en creativiteit prikkelt zoals kartonnen dozen, verschillende soorten materialen. En laat hem zelf uitzoeken wat hij ervan gaat maken.
  • Laat uw kind zich ook vervelen. Vervelen stimuleert uw kind zelf na te denken en stimuleert daarmee zijn zelfoplossend vermogen en creativiteit (ze krijgen de hele dag al taken opgelegd, het is nu tijd ook even zelf na te denken).
Jonger helpt!

Wilt u meer weten de diensten van Jonger? Neemt u dan vrijblijvend contact met ons op!

[hr]
Bronnen:

Fotocredit: